Het mixen van dure en sociale woningen in één stadstoren, zodat naar de wens van de fractie van de SP de bijstandsmoeder in de lift ook de bankdirecteur kan tegenkomen, blijkt als nieuwste inclusiviteits-invalshoek praktisch niet zo makkelijk haalbaar en volgens bouwwethouder Kurvers ook geen doel op zich.
‘’Voor het bepalen van de gewenste mix voor een woningbouwproject wordt naar diverse aspecten gekeken. Naast het eigenaarschap van de ontwikkellocatie, zijn de ligging en de omvang van het project belangrijke factoren. Bij een locatie kijken we ook steeds naar wat er al in de omgeving voor woningaanbod aanwezig is. De Gebiedsatlas geeft daar handvatten voor.’’
Wanneer een project een forse omvang heeft, van bijvoorbeeld enkele honderden woningen, ligt wel een diverse mix van prijssegmenten voor de hand, zoals de stedelijk geldende verdeling van 20-30-30-20 voor prijssegmenten in nieuwbouw.
Aanleiding voor de SP-inclusiewens was de toekomstige bouw van de nieuwe Pompenburg-torenflats op de hoek van het Hofplein en de Coolsingel. Raadslid Jonker zag juist daar de kans liggen om het sociaal segment, middensegment, hoger segment en topsegment te mixen. Maar vanuit het complexbeheer wil Havensteder de woningen clusteren in één gebouw net als de huidige situatie.
‘’Daar komt in dit geval bij dat het project zo is gefaseerd dat de meeste huurders maar één keer hoeven te verhuizen. Spreiden over meerdere woongebouwen zou betekenen dat meer huurders twee keer moeten verhuizen’’, aldus Kurvers.